2 Toetsen

Tussen- en vaardighedentoets

Halverwege de opleiding krijg je twee toetsen, de theoretisch tussentoets en de praktische vaardighedentoets.

Tussentoets

Aan het eind van het derde blok van de opleiding, krijg je een schriftelijke tussentoets. De stof ervoor bestaat uit alles dat behandeld is in de bijeenkomsten plus de bijbehorende literatuur. De tussentoets bestaat uit twee gedeeltes: luisterfragmenten en open vragen. Het eerste gedeelte van de tussentoets gaat over stijlen en de geschiedenis van de vocale lichte muziek. Je gaat luisteren naar fragmenten van vijf nummers die representatief zijn voor verschillende periodes. Probeer daarbij de volgende vragen zo goed mogelijk te beantwoorden:

  • Om welke stijl gaat het? (Bijvoorbeeld: is het oude jazz, bebop, moderne jazz, pop, soul, funk, rock, hiphop, wereldmuziek?)
  • Waaruit kun je de stijl afleiden? Oftewel, welke stijlkenmerken hoor je?
  • Wanneer zal dit nummer ongeveer opgenomen zijn?
  • Wat is de vocale bezetting (hoeveel mannen- en vrouwenstemmen) en wat is de instrumentale bezetting?
  • Wat is de vocale schrijfwijze? (Bijvoorbeeld: homofoon, driestemmig, vierstemmig, close harmony, waar zit de melodie, is er een aparte basstem?)

Het tweede gedeelte van de tussentoets bestaat uit een tiental open vragen over slagtechniek en repetitietechniek. Daarin kan je vragen verwachten als:

  • Teken hoe de slagbeweging van een driekwartsmaat eruit ziet, als je legato gedirigeert.
  • Stel je wilt een bestaand arrangement gaan zingen, maar de bassen kunnen niet bij de laagste noten die erin staan geschreven. Noem drie mogelijke oplossingen voor dit probleem.

Vaardighedentoets

Halverwege het vijfde blok is er een vaardighedentoets. In die toets krijgt elke student de gelegenheid om vijf tot tien minuten een bepaalde vaardigheid te tonen. Het onderwerp van de toets kan variëren en is toegesneden op het leertraject van elke individuele student. De onderwerpen van de toets kunnen bijvoorbeeld zijn: een vierstemmige partituur van blad spelen, een lied zingen, een nummer uit het hoofd dirigeren, een partij à vue van blad zingen, een nummer op de piano uit het hoofd begeleiden, enzovoorts. Het onderwerp van de vaardighedentoets wordt bepaald tijdens de toelatingstest.

Bij de toets zijn de hoofddocent en de zangdocent aanwezig en tevens kunnen alle studenten van de opleiding toekijken.