4 Werkstukken

Werkstukken

In de DLV ga je drie werkstukken maken:

  • een Analyse
  • een Avondvullend Programma
  • een Vocaal Werkplan

Analyse

Je maakt een analyse van een interessant bestaand koorarrangement. Je mag zelf kiezen welk arrangement je analyseert, zolang het voldoet aan het volgende:

  • Het arrangement moet tenminste driestemmig zijn.
  • Het mag niet een arrangement zijn dat al is behandeld in de opleiding.
  • Het mag geen arrangement zijn van een Nederlandse arrangeur. (Daarmee stimuleren we je om kennis te nemen van wat er internationaal te vinden is op dit gebied.)

Kies een arrangement dat bij jou past. Als het arrangement te gemakkelijk is, vormt het geen uitdaging meer voor je. Maar als het arrangement te moeilijk is, zie je door de bomen het bos niet meer en zal je er ook niet zo veel van opsteken. Leg het arrangement even voor aan de hoofddocent van de opleiding, voordat je er mee aan de slag gaat.

In de analyse moet ten minste het volgende aan de orde komen:

  • Een vormanalyse van het stuk. Daarin kan het volgende staan. Is er bijvoorbeeld sprake van een AABA-vorm, of van een couplet-refrein-opbouw? Is er een brug? Zijn er modulaties? Zijn de coupletjes identiek of zit er variatie in? En hoe zit dat in de refreinen? Zijn de periodes gelijk van lengte of zijn er hier en daar extra maten bijgekomen? Is er een intro? Is er een soort coda?
  • Een harmonische analyse, zowel in akkoordsymbolen als in trappen.
  • Wat is de schrijfwijze in het arrangement?
  • De startpunten in het stuk. Op welke plekken kun je het meerstemmig zingen gemakkelijk oppakken? Op welke manier ga je de noten op die punten aangeven en hoe ga je aftellen?
  • De dirigeerlijn van het stuk. Hierin staat het dynamische verloop van het stuk en wat de belangrijke tien of twintig dingen zijn die jij als dirigent moet aangeven.
  • Je eigen interpretatie van het stuk. Wat wil je toevoegen aan de partituur? Waar wil je eventueel afwijken van de partituur? Welke ideeën heb je verder nog?

De verschillende onderdelen kun je terugzien in deze voorbeeldanalyse.

Avondvullend programma

Je stelt een programma samen voor een avondvullend concert. Je kunt daarbij uitgaan van één van je eigen koren of van een denkbeeldig koor. De lengte van het programma moet ongeveer twee maal drie kwartier met pauze zijn. Meestal komt dat neer op ongeveer twintig nummers.
In je omschrijving van het programma moet het volgende staan:

  • Het soort koor waarvoor je programma gemaakt is (jazz, popkoor, gospel, close harmony, wereldmuziek, Nederlandstalig, enz.).
  • De bezetting van het koor en van eventuele instrumentalisten.
  • De titel van het programma.
  • Het basisidee van het programma en een motivatie daarvan.
  • Eventuele aanvullende ideeën voor aankleding, decor, regie, choreografie, sketches, gedichten, intermezzo, enzovoort.

Maak bij het programma een helder overzicht van de stukken, waarbij je van elk stuk tenminste vermeldt:

  • herkomst (componist of uitvoerende artiest)
  • arrangeur
  • stijl
  • tempo of karakter
  • exacte bezetting (inclusief eventuele solo’s)

Voeg bij het programma van elk arrangement een aantal bladzijdes.

Zorg voor een goede opbouw in het programma, dus voor een logische volgorde en voldoende afwisseling. Zorg voor een geschikte afsluiting voor de pauze en een geschikte afsluiting aan het eind van het concert.Afwisseling kun je zoeken in:

  • stijl (pop/jazz/gospel/wereldmuziek, enz.)
  • tempo (snel/medium/langzaam, enz.)
  • dynamiek (zacht/luid, enz.)
  • bezetting (mannen/vrouwen, begeleid/a cappella, tutti/solo, enz.)
  • taal (Engels/Nederlands, enz.)

Verdere punten om rekening mee te houden:

  • Zorg dat het repertoire past bij het niveau van de zangers.
  • Denk na over een toegift of een encore.

Vocaal werkplan

Schrijf een kort werkplan om je groep vocaal sterker te maken. Kies een vocaal aspect dat voor verbetering vatbaar is. Dat vocaal aspect kan bijvoorbeeld zijn:

  • het afstemmen van de kleur tussen de stemgroepen
  • de stem los houden bij hoge noten
  • voldoende energie houden in het zacht zingen
  • de intonatie van één van de stemgroepen

Maak een plan om verspreid over vier repetities bij het inzingen dit vocale probleem in stappen
te verbeteren. Schrijf oefeningen die je in de achtereenvolgende repetities gaat doen.

Deze opdracht wordt begeleid door de zangdocent van de opleiding.