5 Examen

Examen

Je mag aan het examen deelnemen als je aan het volgende voldaan hebt:

  • Je bent tenminste 80% van de bijeenkomsten aanwezig geweest, dat wil zeggen dat je van alle bijeenkomsten er maximaal vier hebt gemist. (Ziek zijn geldt daarbij ook als afwezigheid.)
  • Je hebt ten minste drie beurten gehad bij het practicum en ten minste drie beurten bij het partituurspel, en je hebt ten minste drie keer zangles gehad.
  • Je hebt een voldoende gehaald voor de tussentoets en voor de vaardighedentoets.
  • Je hebt een stage gevolgd en je hebt daarvoor een stageverslag ingeleverd.
  • Je hebt een voldoende gehaald voor alle drie de werkstukken.

Het examen bestaat uit het uitvoeren van drie nummers met een eigen koor of groep.

Koor

Je bent zelf verantwoordelijk voor het koor waarmee je examen doet. Het kan een bestaand koor zijn waarvan jij dirigent bent of een selectie van zangers daaruit. Maar het mag ook een ad hoc geformeerde groep zijn. Het koor moet bestaan uit minimaal twaalf zangers. Een kleinere groep is immers nauwelijks een koor te noemen. Het koor mag maximaal 25 zangers hebben. Dit laatste houdt verband met de grootte van de zaal waarin het examen plaats vindt. Het is namelijk de bedoeling dat de zangers uit de koren het publiek vormen bij alle examens. Als je een te groot koor meeneemt passen de koren gezamenlijk niet meer in de zaal.

Het idee is dat je in de drie stukken die je laat horen zoveel mogelijk kanten van jezelf als dirigent laat zien. Voor deze gelegenheid sta jij als dirigent centraal. Laat zien dat je een mooi klank kunt creëren, goed leiding geeft, verschillende stijlen beheerst en dat je sfeer kunt scheppen.

Het repertoire

Je mag zelf de nummers kiezen die je gaat uitvoeren, zolang ze voldoen aan het volgende:

  • De nummers mogen samen niet meer dan twaalf minuten duren. De reden hiervoor is dat de gehele examen anders te lang gaat duren.
  • Tenminste één van de nummers moet een ballad zijn, met een rubato passage of met fermates. (Je laat daarmee zien dat je een koor goed kunt aansturen met je slagtechniek.)
  • Tenminste één van de nummers moet up tempo zijn. (Je laat daarmee zien dat je het koor kan laten ‘swingen’.)
  • Tenminste één van de drie nummers moet a capella zijn. (Je laat daarmee zien dat je een mooie klank kunt creëren.
  • Tenminste één van de drie nummers moet met piano zijn. (Je laat daarmee zien dat je overweg kunt met een instrumentalist.)

Even voor alle duidelijkheid; je mag dus wél twee ballads uitvoeren of twee up tempo-stukken. En je mag wél twee a capella-stukken doen of twee stukken met piano.

Verder gelden nog de volgende regels:

  • Je mag zelf niet meezingen met je groep. Je moet immers als dirigent beoordeeld kunnen worden.
  • Naast piano mag er geen ander instrument worden gebruikt. De reden hiervoor is dat er anders te veel tijd verloren gaat met op- en afbouwen. Een uitzondering kan hooguit gemaakt worden voor een klein percussie-instrument dat een van de zangers speelt.
  • Je koor mag geen regie of choreografie uitvoeren. De reden hiervoor is dat de examencommissie er goed zicht op wil hebben hoe de interactie tussen dirigent en koor verloopt.

Soundcheck

Als er voldoende tijd op de examendag is, krijgt elke dirigent kort tijd om met het koor de zaal te verkennen. Bij deze soundcheck is geen publiek aanwezig. Maar de examencommissie is daarbij wél aanwezig, en je wordt er dus wel op beoordeeld.

Examendag

Het examen wordt gehouden in een zaal in of nabij Utrecht. De duur van de dag is afhankelijk van het aantal examenkandidaten, maar de ervaring leert dat het een flink deel van de dag vult, wellicht van 11.00 tot 17.00 uur. De dag wordt afgesloten met de diploma-uitreiking.

Het is de bedoeling dat het examen een feestelijke dag is, voor zowel dirigenten als koorzangers en publiek. Alle koorzangers worden gevraagd om de hele dag aanwezig te zijn. Op die manier is de zaal goed gevuld en wordt het examen een inspirerende dag voor betrokkenen. Elke examenkandidaat mag daarnaast een aantal geïnteresseerden uitnodigen. Hoeveel dat er mogen zijn is afhankelijk van het aantal examenkandidaten, de grootte van de gehuurde zaal en de grootte van de examenkoren.